antiek prenten
Deze ingekleurde mezzotint heeft nog de originele lijst, afmeting 39 cm breed en 49 cm hoog. De prent is te dateren 1788, en painted by sir Joshua Reynolds.
Published as the act directs June 3 1788 by J. Jones No.75 Great portland street.
Mezzotint
De mezzotint, ook wel zwarte kunst (of zwartekunst) genoemd, was omstreeks 1650 een nieuwe grafische techniek.
Techniek[bewerken]
Bij de mezzotint wordt eerst de hele koperplaat geruwd met een zogenoemd wiegijzer (berceau), een instrument met een waaiervormige, gekartelde kop die rijen putjes en braam op de koperplaat achterlaat. Op het min of meer ruwe oppervlak hecht de inkt. De plaat wordt geheel met inkt bekleed, vandaar de benaming zwarte kunst. Dan wordt bijvoorbeeld met rood krijt de tekening overgebracht op de plaat. Om een voorstelling aan te brengen worden sommige delen van de geruwde plaat met een schraapijzer (polijststaal) glad gemaakt. Op die plekken pakt de inkt niet meer evenredig en ontstaan dus bij de afdruk de lichte partijen. Door meer of minder te polijsten is het mogelijk om verschillende grijstonen, ofwel halftonen, te bereiken, vandaar de naam mezzo (half) tint. Het een en ander is afhankelijk van de bekwaamheid van de graveur/kunstenaar. De techniek maakt vloeiende overgangen mogelijk tussen de verschillende grijstonen. Daardoor maken de afdrukken een fluwelige indruk.
Geschiedenis
Het mezzotint-procedé werd uitgevonden door de Duitse beroepsmilitair Ludwig von Siegen (1609-c1680). Zijn vroegste mezzotintdruk dateert van 1642 en is een portret van Amelia Elizabeth, Landgravin van Hesse-Cassel. Dit portret werd gemaakt in de "licht naar donker" methode.
Het "wiegijzer" schijnt uitgevonden te zijn door Prins Rupert, een beroemde cavaleriebevelhebber in de Engelse Burgeroorlog, die het proces in Engeland introduceerde. De hofschilder Peter Lely zag de potentie om met mezzotinten zijn portretten een enorme bekendheid te geven en moedigde een aantal Nederlandse printmakers aan om naar Engeland te komen. Het proces werd daarna tot het midden van de 18e eeuw vooral gebruikt in Engeland om portretten en andere schilderijen te reproduceren. Sinds de negentiende eeuw is het betrekkelijk weinig gebruikt. Robert Kipniss en Peter Ilsted zijn twee opmerkelijke 20e-eeuwse exponenten van de techniek. Ook M.C. Escher gebruikte soms de mezzotinttechniek.
Het woord mezzotint is afgeleid uit het Italiaanse mezzo-tinto, dat half-geschilderd betekent.
In Frankrijk staat de techniek bekend als la manière noire. De techniek die onder andere werd toegepast door Miro. Hij had hiervoor speciaal gereedschap, dat exclusief voor hem werd vervaardigd door een atelier in Parijs, in de buurt van de Notre Dame aan de Seine.
Techniek
Bij de mezzotint wordt eerst de hele koperplaat geruwd met een zogenoemd wiegijzer (berceau), een instrument met een waaiervormige, gekartelde kop die rijen putjes en braam op de koperplaat achterlaat. Op het min of meer ruwe oppervlak hecht de inkt. De plaat wordt geheel met inkt bekleed, vandaar de benaming zwarte kunst. Dan wordt bijvoorbeeld met rood krijt de tekening overgebracht op de plaat. Om een voorstelling aan te brengen worden sommige delen van de geruwde plaat met een schraapijzer (polijststaal) glad gemaakt. Op die plekken pakt de inkt niet meer evenredig en ontstaan dus bij de afdruk de lichte partijen. Door meer of minder te polijsten is het mogelijk om verschillende grijstonen, ofwel halftonen, te bereiken, vandaar de naam mezzo (half) tint. Het een en ander is afhankelijk van de bekwaamheid van de graveur/kunstenaar. De techniek maakt vloeiende overgangen mogelijk tussen de verschillende grijstonen. Daardoor maken de afdrukken een fluwelige indruk.
Geschiedenis
Het mezzotint-procedé werd uitgevonden door de Duitse beroepsmilitair Ludwig von Siegen (1609-c1680). Zijn vroegste mezzotintdruk dateert van 1642 en is een portret van Amelia Elizabeth, Landgravin van Hesse-Cassel. Dit portret werd gemaakt in de "licht naar donker" methode.
Het "wiegijzer" schijnt uitgevonden te zijn door Prins Rupert, een beroemde cavaleriebevelhebber in de Engelse Burgeroorlog, die het proces in Engeland introduceerde. De hofschilder Peter Lely zag de potentie om met mezzotinten zijn portretten een enorme bekendheid te geven en moedigde een aantal Nederlandse printmakers aan om naar Engeland te komen. Het proces werd daarna tot het midden van de 18e eeuw vooral gebruikt in Engeland om portretten en andere schilderijen te reproduceren. Sinds de negentiende eeuw is het betrekkelijk weinig gebruikt. Robert Kipniss en Peter Ilsted zijn twee opmerkelijke 20e-eeuwse exponenten van de techniek. Ook M.C. Escher gebruikte soms de mezzotinttechniek.
Het woord mezzotint is afgeleid uit het Italiaanse mezzo-tinto, dat half-geschilderd betekent.
In Frankrijk staat de techniek bekend als la manière noire. De techniek die onder andere werd toegepast door Miro. Hij had hiervoor speciaal gereedschap, dat exclusief voor hem werd vervaardigd door een atelier in Parijs.
Joshua Reynolds
Joshua Reynolds | ||||
Zelfportret | ||||
Persoonsgegevens | ||||
Geboren | 16 juli 1723 | |||
Overleden | 23 februari 1792 | |||
Geboorteland | Engeland | |||
Beroep(en) | Kunstschilder | |||
Oriënterende gegevens | ||||
Jaren actief | 1740-1781 | |||
Stijl(en) | Neoclassicisme | |||
RKD-profiel | ||||
|
Joshua Reynolds (Sir sinds 1769),(Plympton St. Maurice (Devon), 16 juli 1723 - Londen, 23 februari 1792) was een Engels schilder uit de 18de eeuw. Hij werd in 1769 geridderd door koning George III.
Leven
Reynolds werd geboren in Plymouth st. Maurice, Devonshire als zoon van een geestelijke. In 1740 ging hij in de leer bij de portretschilder Thomas Hudson waar hij tot 1743 bleef. Tijdens de volgende jaren verbleef hij in Plymouth en Londen. Het was in Plymouth dat hij Lord Edgecumb leerde kennen die zijn levenslange patroon zou worden. Edgecumb zou Reynolds voorstellen aan Augustus Keppel die het hoofd was van de Engelse marine in de Middellandse Zee. Met hem voer hij mee naar Minorca waar hij zijn reis in Italië begon. In Rome bestudeerde hij de Italiaanse meesters en antieken. Deze waren inspiratie voor zijn verdere carrière.
Carrière
Met het portret van Augustus Keppel uit 1752 was zijn naam in Engeland gevestigd. Het was het begin van een reeks portretten van vooraanstaande militairen. Vanaf deze periode werkte hij in Londen onafgebroken aan verschillende portretopdrachten. Tegen het jaar 1760 was hij zo vermogend dat hij een weelderig huis kon aanschaffen in de buurt Leicester Fields te Londen. Hier kwam hij terecht in een kring van kunstenaars en schrijvers zoals dr. Samuel Johnson, Oliver Goldsmith, Edmund Burke, Henry Thrale, David Garrick en Angelika Kauffman. Hij was een van de eerste leden van de Royal Society of Arts en moedigde de interesse voor contemporaine kunst aan. In 1768 werd hij de eerste directeur van de Royal Academy of Arts in Londen. Het was hier dat hij zijn theorie van de Grand Manner uitlegde en verdedigde in verschillende colleges. Deze theorie hield kort in dat het hoogst haalbare binnen de schilderkunst een historiestuk was van eigen inventie. Deze inventie ontstond echter alleen uit de kennis van voorgaande, oude meesters. Hij wilde hiermee de kunstschilder uit de hoek van de ambachtsman halen. Reynolds combineerde voor deze theorie verschillende bestaande theorieën uit Italië, Frankrijk en Engeland. Tussen 1769 en 1790 doceerde hij aan de Royal Academy en werd geroemd om zijn inzichtelijke en invoelende colleges.
Werken
Samen met Thomas Gainsborough was hij de dominante portretschilder uit de tweede helft van de 18de eeuw. Reynolds schilderde in een meer geïdealiseerde stijl dan zijn rivaal. Naast zijn vele portretten, er wordt geschat een totaal van 2000, heeft hij ook allegorische portretten gemaakt zoals Mrs Siddons als de tragische muse (1784) een genre dat hij reserveerde voor zijn vrouwelijke modellen. Een van zijn weinige historiestukken dat hij naar zijn eigen Grand Manner maakte, was Het kind Hercules (1787). Een meer winstgevende tak was die van de Fancy Picture die soms een erotiserend karakter had, zoals Cupido als een koppelaar (1774). In 1784 werd Reynolds ingehuurd als hofschilder van koning George III.
In 1789 verloor Reynolds het licht in zijn linkeroog en op 23 februari 1792 stierf hij in zijn huis in Leicester Fields te Londen. Hij werd begraven in de St Paul's Cathedral in London.
Mezzotint
De mezzotint, ook wel zwarte kunst (of zwartekunst) genoemd, was omstreeks 1650 een nieuwe grafische techniek.
Techniek[bewerken]
Bij de mezzotint wordt eerst de hele koperplaat geruwd met een zogenoemd wiegijzer (berceau), een instrument met een waaiervormige, gekartelde kop die rijen putjes en braam op de koperplaat achterlaat. Op het min of meer ruwe oppervlak hecht de inkt. De plaat wordt geheel met inkt bekleed, vandaar de benaming zwarte kunst. Dan wordt bijvoorbeeld met rood krijt de tekening overgebracht op de plaat. Om een voorstelling aan te brengen worden sommige delen van de geruwde plaat met een schraapijzer (polijststaal) glad gemaakt. Op die plekken pakt de inkt niet meer evenredig en ontstaan dus bij de afdruk de lichte partijen. Door meer of minder te polijsten is het mogelijk om verschillende grijstonen, ofwel halftonen, te bereiken, vandaar de naam mezzo (half) tint. Het een en ander is afhankelijk van de bekwaamheid van de graveur/kunstenaar. De techniek maakt vloeiende overgangen mogelijk tussen de verschillende grijstonen. Daardoor maken de afdrukken een fluwelige indruk.
Geschiedenis[bewerken]
Het mezzotint-procedé werd uitgevonden door de Duitse beroepsmilitair Ludwig von Siegen (1609-c1680). Zijn vroegste mezzotintdruk dateert van 1642 en is een portret van Amelia Elizabeth, Landgravin van Hesse-Cassel. Dit portret werd gemaakt in de "licht naar donker" methode.
Het "wiegijzer" schijnt uitgevonden te zijn door Prins Rupert, een beroemde cavaleriebevelhebber in de Engelse Burgeroorlog, die het proces in Engeland introduceerde. De hofschilder Peter Lely zag de potentie om met mezzotinten zijn portretten een enorme bekendheid te geven en moedigde een aantal Nederlandse printmakers aan om naar Engeland te komen. Het proces werd daarna tot het midden van de 18e eeuw vooral gebruikt in Engeland om portretten en andere schilderijen te reproduceren. Sinds de negentiende eeuw is het betrekkelijk weinig gebruikt. Robert Kipniss en Peter Ilsted zijn twee opmerkelijke 20e-eeuwse exponenten van de techniek. Ook M.C. Escher gebruikte soms de mezzotinttechniek.
Het woord mezzotint is afgeleid uit het Italiaanse mezzo-tinto, dat half-geschilderd betekent.
In Frankrijk staat de techniek bekend als la manière noire. De techniek die onder andere werd toegepast door Miro. Hij had hiervoor speciaal gereedschap, dat exclusief voor hem werd vervaardigd door een atelier in Parijs, in de buurt van de Notre Dame aan de Seine.
Zie ook[bewerken]
Zie de categorie Mezzotints van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Plate I , "Changing Horses" from a picture of Lord Macdonald
Plate II, "All Right" from a picture by GG Henderson Esq
Plate III "Pulling up to un-skid" from a picture of Lord Macdonald
Plate IV "Waking Up" Also from a picture of Lord Macdonald
Prachtige hand ingekleurde prenten van 1842 in een zeer goede en heldere conditie. Zonder waterschade of andere schade. Afmeting breed 98 cm en hoog 78 cm.
Van de company,
Fore's coaching recollections, London,published by mess RS Fores at their sporting & fine print repository, Frame manufactory, 41 Piccadily (corner of sackville Street) jan 1842.
Indien interesse kunt u contact opnemen met de Firma Brummelkamp Rijtuigenbouw Woerdem 06 22 48 37 10
Deze vier antieke prenten brengen tot uiting de ontwikkeling van veulen tot jachtpaard. plaat 1, the foal plaat 2, in training plaat 3, the post horse plaat 4, the hunter "London published 1 March 1821 by S. & J. Fuller, at their Sporting Gallery, 34 Rathbone Place" VERKOCHT